4 juni 2016 – Column Otto Wijnen: Vakantieplannen
Ik ging deze week naar de kapper. Eén van die dames nodigde me uit en liet me plaats nemen. En toen ik daar dan zo zat, voor schut met zo’n slabbetje voor, kwam dat verplichte praatje: “En? Nog vakantieplannen?”. Als daar nou ook maar één greintje oprechte belangstelling in had gezeten, dan was het al okay geweest wat mij betreft. Maar deze dame wist zelfs dát er niet in te leggen. Man, man, wat een fletse desinteresse!
Enfin; nadat ik beleefdheidshalve een korte impressie had gegeven van mijn vakantieplannen, vroeg ik – zo ben ik dan ook wel weer – naar haar plannen. Het is trouwens ook bijna altijd een haar, in zo’n salon. Logisch trouwens, ‘haar’ bij een kapper. Maar dit terzijde.
Nog maar 43 dagen. “ik ben al aan het aftellen’.
Ze ging naar Turkije en het was nog maar 43 dagen. “ik ben al aan het aftellen’. Nee, dát geeft mij als klant het gevoel dat ik gewenst ben! Ik ben dus feitelijk een hinderlijke barrière tussen haar en haar vakantie! En wat ik nog veel erger vind: blijkbaar is het werk zó verschrikkelijk dat er elke dag een streepje geturfd moet worden om te zien of de verlossing van deze hel al in zicht komt! Terwijl ik als ondernemer graag op vakantie ga, maar soms is een weekend of een vakantie een hinderlijke onderbreking van mijn gave ge-onderneem! Hopelijk is dat voor jou als ondernemer net zo!
Collega-ondernemers: hoe gaan we hier mee om? Hoe zetten we die werknemers / slachtoffermentaliteit van lik-me-vestje nou om in pro-actief eigenaarschap? Eigenaar van hun leven, van hun werk en dus ook van hun taak. Een van onze collega’s windt er bij een sollicitatiegesprek nooit doekjes om. Hij vraagt naar hun grootste hobby, carrierewens of passie als je dat versleten woord wilt gebruiken. En als zo’n kandidaat dan aangeeft bv het liefst professioneel postduivenmelker te worden (ik noem maar wat), dan vraagt hij altijd naar wat hen tegenhoudt. Om er fijntjes aan toe te voegen dat ze dan niet bij hem moeten komen solliciteren naar een baan waar ze nooit echt, écht blij van zullen worden.
En dan heb je nog het slag erger. Van die mensen die stellen dat ze wel kunnen gaan werken, maar ja; dan houden ze maar amper meer over dan wat ze nu uit hun uitkering halen, dus waarom zouden ze? Begrijp me goed; ik ken er genoeg die heel graag willen werken maar het oprecht niet kunnen. Die groep waar ons prachtige sociale stelsel voor bedoel is. Nee, ik doel nu op die groep zonder enige gevoel van eigenwaarde daadwerkelijk misbruik maken van het systeem.
In drie woorden: ge wel dig!
Er is hoop. Op Facebook kwam een filmpje voorbij van een meisje van 9 dat een plakboek had gemaakt met haar businessplan voor haar zeephandel. In drie woorden: ge wel dig! Aan bijna alles was gedacht, zelfs aan de onmogelijkheid van ’s nachts leveren. Want hoe vaak komt het wel niet voor dat je midden in de nacht opeens zelfgemaakte zeepjes nodig hebt? Maar dit ter zijde.
Ik vind het geweldig dat we op scholen meer en meer aandacht besteden aan ondernemerschap. Ook binnen bedrijven wordt dit aangemoedigd. En dan niet zozeer om een eigen bedrijf te starten, maar om in te zien dat je eigenaar bent van jouw taak! Da’s iets wat mijn kapster niet helemaal had begrepen.
Als ik er goed over nadenk heeft ze een prachtig vak gekozen met een zeer toepasselijke naam. Want zij zou er mee moeten kappen…