Ursem Bouwgroep uit Wognum heeft maandag het eigen faillissement aangevraagd.
Het personeel heeft maandagmiddag te horen gekregen dat het bedrijf niet meer aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen en sluit. Vandaag beslist de Alkmaarse rechtbank over de faillissementsaanvraag.
Ursem is een ruim 70-jaar oud familiebedrijf dat bestaat uit drie takken. Voor alle drie deze onderdelen is nu het doek gevallen. De verslagenheid bij het personeel, de familie en de aandeelhouders is groot.
“Definitieve opdrachten werd steeds opnieuw uitgesteld”, zegt algemeen directeur Kees Machielse. “We hebben door de crisis behoorlijk wat tikken opgelopen. Er is echt van alles aan gedaan om het bedrijf te redden. Ook de familie heeft nog extra eigen geld in het bedrijf gestoken. Maar uiteindelijk stopt het als de opdrachten uitblijven. We kunnen onze rekeningen niet meer betalen. Als we nu doorgaan zullen onze leveranciers nog meer de dupe worden. Voor zover die nu toch al niet getroffen worden.”
De verwachting is dat de rechtbank vandaag een curator aanwijst. Die beslist wat er verder met het bedrijf gaat gebeuren en of de 120 personeelsleden direct worden ontslagen.
Alle bouwwerken die Ursem momenteel uitvoert zijn stilgelegd. Op sommige werken is maandag al direct retentierecht gelegd door schuldeisers die zo hopen alsnog hun geld te krijgen.
Bron: NHD
Update: Op de eigen website staat nu te lezen:
Ursem Bouwgroep vraagt eigen faillissement aan
Tot verslagenheid van aandeelhouders, commissarissen en directie heeft Ursem Bouwgroep een aanvraag moeten indienen strekkende tot eigen faillietverklaring bij de rechtbank te Alkmaar. Als gevolg van de aanhoudende kredietcrisis heeft de onderneming geen weerstand meer om aan haar betalingsverplichtingen te kunnen voldoen.
De aanvraag betreft zowel het bouwbedrijf (Ursem Bouw b.v.) als het productiebedrijf (Ursem Bouwgroep b.v., Ursem Bouwsystemen b.v., Ursem Bouwsysteemcombinaties b.v.). Ursem Bouwgroep is een 3 generaties tellend familiebedrijf met een lange geschiedenis (1939). Binnen de bedrijven zijn 120 medewerkers in dienst.
Na een periode van goede jaren werd in 2005/2006 geïnvesteerd in een nieuwe fabriek voor geprefabriceerde modulaire bouwwerken, in het bijzonder voor gevangenissen. Als gevolg van toenmalige verandering in marktomstandigheden, ingegeven door de Schipholbrand en wijzigingen op de politieke agenda, ontstond direct na ingebruikname van de nieuwe fabriek onderbezetting. Toen ook het bouwbedrijf in 2006 nog een fors verlies opliep door toedoen van één werk, werd de groep begin 2007 onder een “bijzonder beheer” toezicht van haar huisbankier gebracht. Met opbrengsten uit verkoop van de voorraad verhuur- units (2008), de materieeldienst (2009) en haar belang in projectontwikkelingsbedrijf USP Vastgoed (2010), werden liquide middelen vrijgemaakt en bankschulden teruggebracht. De in haar weerstand aangetaste onderneming zette intussen alternatieve marktbewerkingen in (scholen, zorggebouwen en studentenhuisvesting) teneinde de dekkingsgraad te verbeteren. Hoewel deze marktbewerking aanvankelijk succes bleek af te werpen werd de onderneming kort daarna geplaagd door verslechtering van marktomstandigheden als gevolg van de kredietcrisis. Er was sprake van discontinuïteit in orderstromen waardoor bezetting werd afgewisseld door korte of langere perioden van leegstand. In 2010 heeft een dergelijke periode geleid tot een volledig stilleggen van de fabriek en ontslag van 45 werknemers. Het bestuur van de onderneming heeft in die tijd actief gepoogd de fabriek te verkopen. Eind 2010 werd de productie weer opgestart voor een nieuw werk. Het liet zich aanzien dat in het najaar van 2011 aansluitend werk zou worden verkregen. Perikelen rond vergunning en financiering aan de zijde van de opdrachtgever maken dat het werk steeds verder uitstelt en de periode van fabrieksleegstand vergroot. Ook het bouwbedrijf heeft onvoldoende aansluitende orders terwijl lopende werken vertragen als gevolg van betalingsachterstand bij leveranciers.
Een langdurig en intensief traject bedoeld om te komen tot (her)financiering van de groep met behulp van een andere bankrelatie leidde uiteindelijk niet tot resultaat en werd op 19 januari jl. beëindigd.